Ontwikkeling van je baby in maand 1
Je baby is er! Misschien voel je je nog een beetje alsof je in een roes leeft, met afwisselend momenten van euforie, vermoeidheid en pure verwondering. En ondertussen gaat de ontwikkeling van je kindje gewoon in volle vaart door. In die eerste maand gebeurt er al meer dan je denkt. Van reflexen tot eerste voeding, van kraamtranen tot het eerste consultatiebureaubezoek – het hoort er allemaal bij.

Slapen, wennen en nog meer slapen
In de eerste weken lijkt het alsof je baby vooral één ding doet: slapen. En dat klopt ook best aardig. De meeste pasgeborenen slapen zo’n 16 tot 20 uur per dag, weliswaar in korte slaapjes die kriskras over het etmaal verdeeld zijn. Een ritme? Vergeet het maar – dat komt later pas.
Het is belangrijk om je kindje (en jezelf!) in die eerste dagen vooral veel rust te gunnen. Die eerste week is een periode van wennen. Je leert je baby kennen, hij leert jou kennen – en dat allemaal terwijl je beiden nog moet bijkomen van de bevalling. Zet de wereld even op pauze: laat het huishouden voor wat het is en schuif kraamvisite eventueel wat later in de kraamtijd. Dit is jullie tijd. Een beetje vertragen mag.
Eerste gezondheidscheck: de Apgar-score
Direct na de geboorte krijgt je baby een zogenaamde Apgar-score. Klinkt als iets uit een scifi-film, maar het is gewoon een snelle check om te zien hoe goed je baby de overgang van baarmoeder naar buitenwereld aankan. Deze test wordt drie keer uitgevoerd: één, vijf en tien minuten na de geboorte.
De score kijkt naar vijf dingen: hartslag, ademhaling, spierspanning, reflexen en huidskleur. Elk onderdeel krijgt een cijfer van 0 tot 2, en het totaal zegt iets over de conditie van je baby. Een score tussen 7 en 10 is prima. Lager? Dan houden artsen of verloskundigen je kindje even extra in de gaten. Meestal is er niks aan de hand – baby’s moeten soms gewoon even op gang komen.
Teken | 0 punten | 1 punt | 2 punten | |
A | Activity (spierspanning) | afwezig | armen en benen bewogen | actieve beweging |
P | Pulse (hartslag) | afwezig | onder de 100 bpm | boven de 100 bpm |
G | Grimace (reflexen) | geen respons | grimas | niezen, hoesten, trekken |
A | Apperance (uiterlijk) | blauw-grijs, geheel bleek | normale behalve extremen | normaal over het gehele lichaam |
R | Respiration (ademhaling) | afwezig | langzaam onregelmatig | goed huilen |
Reflexen: kleine oerkrachtjes
Pasgeboren baby’s hebben allerlei reflexen die ze van nature meekrijgen – kleine, onbewuste bewegingen die helpen bij hun eerste levensbehoeften. Denk aan het zoekreflex: als je zacht over zijn wangetje strijkt, draait hij zijn hoofd in de richting van je hand. Of het zuigreflex, dat hem helpt drinken zodra hij iets in zijn mondje voelt.
En dan is er de Mororeflex – als je baby schrikt (bijvoorbeeld van een plots geluid of beweging), gooit hij zijn armpjes wijd open, alsof hij zich wil vastklampen. Het grijpreflex is ook een klassieker: leg je vinger in zijn handje en hij knijpt instinctief toe. Het is pure biologie, en stiekem ook gewoon heel aandoenlijk.
Voeden en vitamines: even zoeken naar balans
Of je nu borstvoeding geeft of flesvoeding, de eerste dagen kunnen een beetje zoeken zijn. Bij borstvoeding duurt het vaak twee à drie dagen voordat de melkproductie echt op gang komt. In die tijd drinkt je baby vooral colostrum: een dikke, geelachtige vloeistof vol antistoffen en voedingsstoffen. Perfect voor een vliegende start, zelfs al lijkt het misschien weinig.
Laat je niet gek maken als je baby snel weer honger lijkt te hebben. Kleine maagjes vullen snel én lopen snel weer leeg. Voeden op verzoek is in deze fase de beste strategie.
Geef je borstvoeding? Dan moet je kindje dagelijks extra vitamine K (25 microgram per dag) krijgen, vanaf dag 8 tot drie maanden. Vitamine D wordt vanaf twee weken aanbevolen. Bij flesvoeding zitten deze vitamines vaak al in de voeding, maar check dat altijd even. Twijfel je? Vraag je kraamverzorgster om advies.
Hielprik, het groeiboekje en het consultatiebureau
Tussen de vijfde en achtste dag na de geboorte krijgt je baby een hielprik. Daarbij wordt een klein beetje bloed afgenomen via een prikje in de hiel. Dat bloed wordt onderzocht op zeldzame, maar ernstige stofwisselingsziekten. Schrik niet: de kans dat je baby iets heeft is heel klein, maar mocht dat wel zo zijn, dan is een vroege behandeling essentieel.
In dezelfde periode komt de wijkverpleegkundige langs. Ze brengt het ‘groeiboekje’ mee (ja, dat Groene Boekje waar alles in komt te staan: van groei tot vaccinaties) en plant het eerste consultatiebureaubezoek. Dat voelt misschien nog mijlenver weg, maar voor je het weet zit je daar, met een baby op schoot en een tasje met schone doeken onder je arm.
Huidhonger: knuffelen maar!
Misschien wel het állerbelangrijkste in deze eerste maand: knuffelen. Baby’s hebben huid-op-huidcontact nodig om zich veilig te voelen, om te hechten en om hun hersenen goed te laten ontwikkelen. Warmte, geur, je stem – het zijn allemaal ankers in hun nieuwe wereld. En nee, je verwent je baby niet door hem veel vast te houden. Je geeft hem juist de beste basis die er is.
Dus leg die telefoon weg, laat de wasmand even voor wat ’ie is, en nestel je met je baby in een dekentje op de bank. Want deze momenten – hoe chaotisch ook – zijn van onschatbare waarde. En ze zijn zo weer voorbij.
Regeldingen in de kraamweek (maar dan zonder stress)
In de eerste week na de geboorte komt er, naast beschuit met muisjes en slapeloze nachten, ook het nodige regelwerk op je af. Allereerst: de aangifte van je baby bij de burgerlijke stand. Dat moet binnen drie werkdagen na de geboorte gebeuren, en dat kan meestal bij het gemeentehuis waar je kindje is geboren. Vergeet niet om een geldig legitimatiebewijs en, indien van toepassing, de geboorteakte van de verloskundige of arts mee te nemen. Veel ouders kiezen er ook voor om in deze week de geboortekaartjes te versturen – maar voel je vooral niet verplicht om dit allemaal meteen strak te timen. Je zit in de kraamweek, geen projectmanagementtraining.
Ook krijg je bezoek van de wijkverpleegkundige van het consultatiebureau. Zij neemt het welbekende Groene Boekje mee: hierin worden lengte, gewicht en latere vaccinaties bijgehouden. Tijdens dit bezoek plant ze meestal ook meteen het eerste consultatiebureaubezoek in.
Tussen de vijfde en achtste dag na de geboorte volgt de hielprik. Daarbij wordt er via een klein prikje bloed afgenomen uit het hieltje van je baby. Dit bloed wordt getest op een aantal zeldzame, maar ernstige aandoeningen zoals stofwisselingsziekten en sikkelcelziekte. Vroegtijdige opsporing is cruciaal: bij tijdige behandeling zijn ernstige gevolgen – zoals ontwikkelingsachterstanden – vaak te voorkomen. Geen fijn moment misschien, maar wel een belangrijk en geruststellend onderdeel van de start van het ouderschap.
Week 2: herstellen, wennen en eerste uitstapjes
In de tweede week na de bevalling draait veel nog steeds om herstel. Je lichaam is hard aan het werk om weer terug te keren naar de oude balans. Je verliest nog bloed (ook wel ‘vloeien’ genoemd), en dat kan zeker de eerste tien dagen best fors zijn – vaak heviger dan een menstruatie. Daarna wordt het geleidelijk minder en verandert het in een lichtere afscheiding. De baarmoeder trekt zich langzaam terug naar haar oorspronkelijke formaat, en dat voel je soms als menstruatie-achtige krampen in je buik of onderrug.
Als je borstvoeding geeft, kunnen deze samentrekkingen (ook wel naweeën genoemd) wat heftiger zijn – de hormonen die vrijkomen tijdens het voeden stimuleren de baarmoeder namelijk extra. Hoewel niet per se comfortabel, versnelt dit wel je herstel. Je kraamverzorgster of verloskundige houdt in deze fase goed in de gaten of je baarmoeder zich voldoende terugtrekt en of het bloedverlies binnen de norm blijft. Bij de meeste vrouwen die borstvoeding geven, stopt het vloeien tussen week drie en vier.
Korte wandeling
En dan, als je je weer een beetje jezelf begint te voelen: naar buiten! Een korte wandeling in de frisse lucht doet vaak wonderen – voor jou én je baby. Het wiegen van de kinderwagen werkt kalmerend, en veel baby’s dommelen vanzelf weg. Kies voor rustige plekken in de natuur of je eigen buurt. Een druk winkelcentrum? Dat komt later wel.
Je baby beweegt ondertussen flink met zijn armpjes en beentjes, vaak nog ongecontroleerd. Hij knippert met zijn oogjes, kijkt soms een beetje rond en laat van zich horen als hij zich ongemakkelijk voelt. Of het nou honger is, een vieze luier of darmkrampjes – je gaat langzaam leren wat zijn verschillende huiltjes betekenen. En ja, dat is soms even puzzelen.
Voldoende prikkels
Zorg voor voldoende prikkels, maar wel op een zachte manier. Een mobiel boven het wiegje bijvoorbeeld is al snel interessant. En vergeet niet: jouw geur, je stem, je huid – die zijn nog altijd het meest geruststellend. Als je je vinger in zijn handje legt, grijpt hij die stevig vast. Je zult versteld staan van zijn kracht. En wat hij het allerliefst doet? Knuffelen. Fysiek contact is niet alleen fijn, het is ook ontzettend belangrijk voor de ontwikkeling van zijn hersenen en hechting. Dus: knuffelen mag. Verwennen bestaat niet op deze leeftijd.
Week 3: mini-mijlpaaltjes en (heel) kleine spiertjes
In week drie verandert er stiekem alweer best veel. Het gezichtje van je baby wordt wat meer gedefinieerd, de huid iets strakker en hij krijgt langzaam wat meer expressie. Als je hem op zijn buikje legt, zie je misschien al dat hij eventjes zijn hoofdje optilt – al is het maar voor een paar seconden. Grote krachttoer voor zo’n klein lijfje!
Ook begint hij langzaam te reageren op geluid. Je merkt dat hij zijn hoofdje draait als hij iets hoort, vooral als het een bekende stem is. Zijn armpjes en beentjes bewegen nog steeds volop, maar zonder veel controle – dat komt de komende maanden pas.
Weinig regelmaat
Qua slapen is er nog weinig regelmaat te ontdekken. Sommige baby’s slapen veel, anderen worden wat alerter. In deze periode begint zich heel voorzichtig een dag- en nachtritme te ontwikkelen, maar verwacht nog geen vast patroon. Meestal komt dat pas tussen de derde en zesde week op gang.
Veel ouders merken dat hun kindje in deze fase wat meer huilt. Vaak zijn darmkrampjes de boosdoener – het darmsysteem is nog volop in ontwikkeling. Gelukkig gaat dit meestal na enkele weken vanzelf over. Warmte, rust en veel lichamelijk contact helpen vaak al veel.
Week 4: eerste blikken, eerste bezoekjes
Je bent inmiddels vier weken verder – wat vliegt de tijd. Je baby ontwikkelt zich razendsnel en maakt alweer nieuwe sprongetjes. Als je hem op zijn buikje legt, lukt het nu misschien om zijn hoofdje al een paar seconden recht te houden. Ook is zijn blik iets gerichter: hij kan nu ongeveer 20 tot 30 centimeter ver zien. Dat betekent dat hij jouw gezicht scherp genoeg ziet als je met hem praat of naar hem lacht – en dat is een prachtig moment.
Baby’s zijn op deze leeftijd gek op contrasten. Zwart-wit speelgoed of gezichten met duidelijke contouren trekken hun aandacht. Ook je stem blijft belangrijk: veel baby’s reageren met een schattig soort ‘luisteren’ wanneer je tegen ze praat, zelfs al begrijpen ze de woorden nog niet.
Symmetrische beweging
Je merkt nu ook dat je baby zijn armen en benen wat meer symmetrisch beweegt – dat betekent dat beide kanten van zijn lichaam zich evenwichtig ontwikkelen.
In deze week staat vaak het eerste bezoek aan het consultatiebureau gepland. Tijdens dit bezoek wordt je baby gewogen en gemeten, en er is ruimte om vragen te stellen. Soms krijg je ook al informatie over de komende vaccinaties. Spannend? Misschien. Maar vooral fijn dat je er als ouder niet alleen voor staat.
Lees ook
Is het consultatiebureau nog van deze tijd?
Het babybedje opmaken: hoe doe je dat veilig?
Bronvermelding
Afbeelding: 123rf.com
